Aanvraagformulier vrijstelling - art.13/4
(2) het is geen aanleidinggevend feit indien voor de bewuste activiteit preventieve maatregelen ter bescherming van de bodem uitgevoerd, gehandhaafd en regelmatig gecontroleerd werden.
(3) een uitleg van de aanvraag van uitbreiding of van milieuvergunning + een plan met de locatie van de (nieuwe) risico-activiteit(en) en de eventuele andere ingedeelde inrichtingen dienen bij de aanvraag tot vrijstelling gevoegd te worden
(4) een plan met de locatie van de voorziene handelingen of werken dient bij de aanvraag gevoegd te worden
(5) De bewijzen toevoegen bij deze aanvraag of bij het VBO indien het een gedeeltelijke vrijstelling betreft. Zie toelichting ommezijde van dit formulier.
(6) Voor elke eerste vrijstellingsaanvraag, moet een verkennend bodemonderzoek worden ingediend, ook als het een volledige vrijstelling betreft. Dit VBO moet een gedetailleerde motivering, opgesteld door een erkende bodemverontreinigingsdeskundige, en de nodige bewijsstukken van de technische onmogelijkheid omvatten. Indien deze vrijstelling al eerder aanvaard werd door Leefmilieu Brussel voor hetzelfde motief van technische onmogelijkheid, gelieve een kopie van de vorige vrijstelling toe te voegen aan uw aanvraag. Bovendien impliceert deze aanvraag dat u verklaart dat het motief van de technische onmogelijkheid nog steeds bestaat.
Toelichting :
Ter informatie, er moet geen verkennend bodemonderzoek uitgevoerd worden als :
- op hetzelfde perceel een verkennend bodemonderzoek, een risico-onderzoek dat concludeerde dat er geen risico's zijn of een eindbeoordeling gelijkvormig werd verklaard of geacht door Leefmilieu Brussel minder dan één jaar voor de datum van het geplande aanleidinggevend feit (bv. verkoop, stopzetting, verandering uitbater, enz. …) (cfr. art 13/4 §1)
- een zakelijk recht wordt overgedragen (cfr. art 13 §1) op een perceel in de categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0 in de inventaris van de bodemtoestand en het enige motief dat de inschrijving in de categorie 0 rechtvaardigt, de aflevering van een milieuvergunning voor een risicoactiviteit betreft die niet of nog niet in gebruik is genomen. In dat geval legt de overdrager van de zakelijke rechten hiervan een verklaring af voor de notaris die gelast is met het verlijden van de authentieke akte (cfr. art 13/4 §5)
Voor andere gevallen, bestaan de volgende mogelijkheden:
§ 2.
Er moet geen verkennend bodemonderzoek, vereist krachtens artikel 13 §3 worden uitgevoerd in de volgende gevallen:
- indien het betrokken perceel of de betrokken percelen niet zijn opgenomen in de inventaris van de bodemtoestand. Teneinde een eventuele toename van de verontreiniging door het uitoefenen van de risicoactiviteit te identificeren, wordt de bodemtoestand in dat geval op het betreffende perceel of de betreffende percelen bij de aanvang van de risicoactiviteit beschouwd als in overeenstemming met de saneringsnormen;
- indien het betrokken perceel of de betrokken percelen in de inventaris van de bodemtoestand zijn opgenomen in een andere categorie dan categorie 0 of dan een categorie gecombineerd met 0. Teneinde een eventuele toename van de verontreiniging door het uitoefenen van een risicoactiviteit te identificeren, wordt de bodemtoestand van het betreffende perceel of de betreffende percelen in dat geval bij de aanvang van de risicoactiviteit vastgelegd door het Instituut, op basis van een recent gelijkvormig verklaard of geacht verkennend bodemonderzoek en, in voorkomend geval, op basis van een recent risico-onderzoek dat concludeerde dat er geen risico's zijn of van een recente eindbeoordeling waarvoor een slotverklaring is afgegeven door Leefmilieu Brussel;
- indien het betreffende perceel of de betreffende percelen in de inventaris van de bodemtoestand zijn opgenomen in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0 en er minder dan vijftien jaar geleden een verkennend bodemonderzoek, of in voorkomend geval een risico-onderzoek dat concludeerde dat er geen risico's zijn of een eindbeoordeling, door het Instituut gelijkvormig werd verklaard of geacht. Teneinde een eventuele toename van de verontreiniging door het uitoefenen van een risicoactiviteit te identificeren, wordt de bodemtoestand van het betreffende perceel of de betreffende percelen in dat geval bij de aanvang van de risicoactiviteit vastgelegd door het Instituut, op basis van een recent gelijkvormig verklaard of geacht verkennend bodemonderzoek en, in voorkomend geval, op basis van een recent risico-onderzoek dat concludeerde dat er geen risico's zijn, of van een recente eindbeoordeling waarvoor een slotverklaring is afgegeven door Leefmilieu Brussel.
De persoon die het verkennend bodemonderzoek krachtens artikel 13, §3 moet uitvoeren, brengt het Instituut ten minste 30 dagen voor het bedoelde aanleidinggevende feit per aangetekend schrijven of via elektronische weg op de hoogte van zijn wens om de bepaling van het eerste lid toe te passen. Bij ontstentenis van een dergelijke kennisgeving kan de bepaling van het eerste lid niet worden toegepast. Leefmilieu Brussel bevestigt de ontvangst van de kennisgeving per aangetekend schrijven of via elektronische weg binnen 15 dagen na de ontvangst ervan.
§ 3.
Leefmilieu Brussel kan een houder van verplichtingen vrijstellen van de verplichting om een verkennend bodemonderzoek, vereist op grond van een aanleidinggevend feit bedoeld in artikel 13, uit te voeren of kan de inhoud van dit onderzoek beperken:
- ofwel indien het betrokken perceel of de betrokken percelen in de inventaris van de bodemtoestand zijn opgenomen in categorie 4, eventueel gecombineerd met 0;
- ofwel indien het betrokken perceel of de betrokken percelen in de inventaris van de bodemtoestand zijn opgenomen in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0, waarvoor preventieve maatregelen ter bescherming van de bodem uitgevoerd, gehandhaafd en regelmatig gecontroleerd werden, sinds er een verkennend bodemonderzoek of, in voorkomend geval, een eindbeoordeling die het geheel van het betreffende perceel of de betreffende percelen omvat, door het Instituut gelijkvormig werd verklaard of geacht en indien de exploitatie niet wordt stopgezet
- ofwel indien het technisch niet mogelijk is de nodige boringen geheel of gedeeltelijk uit te voeren of dit wordt verhinderd door een onmogelijkheid in verband met een toegangs- of eigendomsrecht,
- ofwel indien de gedeeltelijke of volledige uitvoering van de nodige boringen een economische activiteit ernstig zou kunnen verstoren en de desbetreffende activiteit niet wordt stopgezet.
- ofwel indien het betrokken perceel of de betrokken percelen door meerdere huidige exploitanten worden gebruikt. In dat geval kan een huidige exploitant die het voorwerp uitmaakt van de verplichting om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren, aan het Instituut vragen om de omvang van het verkennend bodemonderzoek te beperken tot de exploitatieperimeter.
In het kader van een procedure tot verlenging van een milieuvergunning van een risicoactiviteit, moet een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd worden wanneer de afleverende overheid vaststelt dat de inrichting voor de volledige duur van haar exploitatie niet was uitgerust met preventie maatregelen ter garantie van de bodembescherming of dat die maatregelen onvoldoende werden gecontroleerd en onderhouden. Het is dus aan de afleverende overheid om te bepalen of de preventieve maatregelen gerespecteerd werden en of een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk is of niet. Men moet in dit kader dus geen vrijstelling aanvragen (vooraf of nadien) voor preventieve maatregelen. Deze aanvraag zal geweigerd worden.
Om volledig te worden vrijgesteld van de verplichting om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren, vraagt de persoon die het verkennend bodemonderzoek krachtens artikel 13 moet uitvoeren per aangetekend schrijven of via elektronische weg de vrijstelling bedoeld in deze paragraaf aan bij Leefmilieu Brussel. In dat verband voegt hij bij zijn verzoek de nodige verantwoordings- en bewijsstukken.
De verantwoordingsstukken die bij de aanvraag moeten gevoegd worden zijn ten minste:
- Preventieve maatregelen: een bewijs van het respecteren van alle milieuvergunningsvoorwaarden, de controleverslagen opgelegd door de vergunning en de wetgeving (bv. Van de tank), de attesten van verwijdering van afvalstoffen (vb. van de koolwaterstoffenafscheider), foto’s, enz.;
- Technische onmogelijkheid: een schriftelijke motivatie, een gedetailleerd plan, foto’s en, indien relevant, de attesten die dit aantonen (vb. attest van vloeistofdichte piste);
- Verstoren van economische activiteiten: een gedetailleerde beschrijving waarom de activiteit verstoord zal worden;
- Meerdere exploitanten: de lijst van de huidige exploitanten en een plan met de exploitatieperimeters.
Leefmilieu Brussel behoudt zich het recht voor om bijkomende bewijsstukken te vragen indien de bijgevoegde documenten onvoldoende zijn om de aanvraag te motiveren.
Als er een gedeeltelijke vrijstelling wordt gevraagd, moet de aanvraag om vrijstelling gelijktijdig met het verkennend bodemonderzoek worden ingediend, en een gedetailleerde door een erkende bodemverontreinigingsdeskundige opgestelde motivering en de nodige bewijsstukken omvatten. De beslissing van Leefmilieu Brussel over het verzoek om vrijstelling wordt gelijktijdig met de kennisgeving van zijn beslissing over de gelijkvormigheid van het verkennend bodemonderzoek betekend.
Met uitzondering van de gevallen waar er om een gedeeltelijke vrijstelling wordt gevraagd, stelt het Instituut de aanvrager binnen 30 dagen na zijn aanvraag per aangetekend schrijven of via elektronische weg in kennis van zijn beslissing om al dan niet vrijstelling te verlenen of om al dan niet de inhoud van het onderzoek te beperken. De beslissing van het Instituut is met redenen omkleed en stipuleert, in voorkomend geval, de toekenningsvoorwaarden. Bij ontstentenis van een kennisgeving van het Instituut binnen de gestelde termijn wordt het verzoek geacht te zijn goedgekeurd.
§4.
In het kader van het Gasoliefonds kan het Instituut een houder van verplichtingen vrijstellen van de verplichting om een verkennend bodemonderzoek, vereist op grond van een aanleidinggevend feit bedoeld in artikel 13, §1, §2, 1° en 2°, §4 en §5, uit te voeren indien aan volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
1° het betrokken perceel of de betrokken percelen zijn in de inventaris van de bodemtoestand opgenomen in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0, uitsluitend omwille van een huidige of vroegere uitbating van één of meerdere gasolietanks, zoals gedefinieerd in artikel 3, 35°;
2° de site maakt het voorwerp uit van een ontvankelijke en volledige aanvraag tot behandeling van deze tanks bij een Gasoliefonds;
3° de aanvrager van de tussenkomst verbindt er zich toe om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren in het geval het bodemonderzoek betreffende een gasolietank, om welke reden ook, niet door het Gasoliefonds zou worden uitgevoerd.
De houder van de verplichting om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren stuurt per aangetekend schrijven of via elektronische weg, aan het Instituut de bewijzen van de bovengenoemde elementen, zijnde enerzijds de verklaring tot ontvankelijkheid en volledigheid door het sectoraal fonds voor de sanering van de bodem van de aanvraag tot tussenkomst en anderzijds van de verbintenis om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren indien het sectoraal fonds dit bodemonderzoek betreffende een gasolietank niet ten laste neemt. Leefmilieu Brussel brengt de aanvrager binnen 30 dagen na de aanvraag per aangetekend schrijven of via elektronische weg op de hoogte van zijn beslissing om de vrijstelling al dan niet toe te kennen.
Bescherming van persoonlijke gegevens :
U stemt ermee in dat Leefmilieu Brussel uw gegevens gebruikt met als enig doel om uw aanvraag tot vrijstelling te verwerken. Uw persoonlijke gegevens worden tevens verwerkt voor statistische doeleinden, zonder evenwel met een identificeerbare persoon in verband te kunnen worden gebracht. De gegevens worden niet langer bewaard worden dan nodig om uw dossier af te handelen.
U kunt toegang tot uw gegevens krijgen, deze wijzigen en verwijderen door contact met ons op te nemen (zie eerste pagina van het formulier). U kunt eveneens contact opnemen met de functionaris voor gegevensbescherming (privacy@leefmilieu.brussels ) of per post (Leefmilieu Brussel, Privacy, Havenlaan 86C/3000, 1000 Brussel). In voorkomend geval kunt u een klacht indienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit (Drukpersstraat 35, 1000 Brussel).